banier
lijntje
lijntje
back
Vruchtbladroller (Adoxophyes orana)

De vruchtbladroller is een beruchte soort in de fruitteelt, waarbij hij het speciaal gemunt heeft op appels en peren. De bovenvleugels zijn lichtbruin met twee donkere, wijduitlopende dwarsbanden. Kop, lichaam en pootjes zijn beige. De achtervleugels zijn lichtgrijs. De vrouwtjes zien er een klein beetje anders uit: ze zijn groter, de dwarsbanden zijn donkerder en de achtervleugels zijn bruingrijs. De mannetjes bereiken een spanwijdte van 17 tot 19 mm, de vrouwtjes wel tot 22 mm.

De vruchtbladroller kent twee generaties per jaar. De eieren van de eerste generatie worden gelegd in mei en juni. De eitjes zijn geel en worden gelegd in ronde groepjes van 20 tot 100 exemplaren. Het geel is enigszins dooraichtig en erdoorheen zie je een zwart puntje, dat snel groter wordt. Het is de kop van de zich ontwikkelende rups. De rups eet na het uitkomen van de blaadjes, en, als ze er nog zijn, de bloemblaadjes en de vruchtbeginselen. Hij wordt ongeveer 2 cm lang en is olijfgroen met een bruine kop en kleine gele vlekjes op de flanken. Al na drie weken is de rups volgroeid. Hij rolt nu één enkel blad op, of spint er twee samen, bouwt er een cocon in en gaat zo verpoppen. Uit de slechts 1 cm lang pop komt dan de tweede generatie vlindertjes. Deze generatie vliegt vooral in augustus en september. De rupsen die uit hun eitjes komen zoeken een veilig plekje (bijvoorbeeld tussen twee takjes of in een spleet in de bast van de boom) en bouwen daar een cocon waarin ze overwinteren. De rupsen hebben een voorkeur voor appelbomen, maar worden ook wel op andere struiken en bomen gevonden en dan vooral op peer, kers, pruim en abrikoos, wilde zowel als gekweekte variëteiten. De volwassen vlinders zien we dus van mei tot eind september, maar met een duidelijke dip in juli.

De vruchtbladroller is één van de beruchtste soorten in de fruitteelt. Dat komt vooral omdat de larven van de eerste generatie kunnen knagen aan vruchtbeginselen. Van die vruchten komt meestal niets meer terecht. De larven van de tweede generatie tasten bijna volgroeid fruit aan. Ze knagen stukjes schil weg of maken er ondiepe gaatjes in. Dat maakt het fruit niet alleen onverkoopbaar maar ook kwetsbaar voor allerlei ziekten. Vooral schimmels kunnen zich in een aangetaste bongerd snel voortplanten. Het is echter een lastige soort. Pesticiden schijnen niet erg goed meer te werken omdat de vruchtbladroller weerstand daartegen heeft ontwikkeld. Mechanische bestrijding is ondoenlijk. Het lokken met feromonen bleek ook al niet erg effectief. Tegenwoordig probeert men het met een virus dat de dieren doodt. De vruchtbladroller vliegt vanaf de avondschemering tot ongeveer middernacht. Hij komt wel op licht af, maar slechts in relatief kleine aantallen. Een gewone soort daar waar appels en peren groeien op het noordelijk halfrond: Europa, Klein-Azië, Noord-Azië, China, Korea, Japan en Noord-Amerika.

De vruchtbladroller wordt ook wel de appelbladroller genoemd