banier
lijntje
lijntje
back
Streepjesdwergspanner (Eupithecia intricata)

De Streepjesdwergspanner is een lastig te herkennen soort, omdat zoals de Nederlandse naam al aangeeft, hij wat streepjes op de vleugels heeft. Helaas is hij daarin niet uniek. Toch is hij wel te herkennen als je let op de volgende kenmerken: grijzige tot grijsbruinige grondkleur, op het midden van de voorvleugel zitten vele golvende dwarslijntjes, de stip op de voorvleugel is niet rond, maar eerder een kort lijntje en op de achtervleugel bevindt zich een duidelijke stip. Het meest zal hij worden verward met de Heidedwergspanner. Die is echter iets kleiner, lichter van kleur, de stip op de voorvleugel is òf veel korter òf rond en de stip op de achtervleugel ontbreekt. De Streepjesdwergspanner vliegt bovendien alleen 's nachts, de Heidedwergspanner al vroeg in de avondschemering. De Streepjesdwergspanner is met een spanwijdte van 21 tot 25 mm een grote dwergspanner. Er bestaan veel ondersoorten die vroeger wel als afzonderlijke soorten werden beschouwd, zoals Eupithecia intricata millieraria, de Edinburgdwergspanner uit Groot-Britannië en Eupithecia intricata taylorata, Taylor's Dwergspanner uit de VS.

De larve is groen met een tweetal gelige lijntjes aan weerzijden van de rug en een geelwitte golflijntje op de flanken. Ook pootjes en kop zijn groen. Hij is op de voedselplanten buitengewoon moeilijk te ontdekken. De rups lijkt veel op de rups van de Jeneverbesspanner. Die laatste is uiteindelijk groter, het contrast tussen de kleur van de lijntjes op de rug en de algemene kleur is groter en meestal zijn de ruglijntjes veel dikker. De rups van de Streepjesdwergspanner overwintert als pop in een cocon hangend in de voedselplant. Hoewel lange tijd is gedacht dat de larve alleen voorkwam op jeneverbessen, zowel wilde als cultivars, zijn er sterke aanwijzingen dat hij ook op andere coniferen en zelfs dennebomen leeft.

De vliegtijd van deze soort begint in april en duurt tot eind juli, al worden buiten deze periode soms vlinders aangetroffen. Een enkele keer zelfs in de wintermaanden! Van half mei tot half juni vliegt deze soort massaal. Redelijk gemakkelijk te zien, omdat hij graag op licht afkomt. In de gehele Benelux een gewone soort, onder meer door de aanplant van de voedselplant in parken en tuinen. Ook elders in Europa tot in het Hoge Noorden een gewone tot zeer gewone soort, optredend in diverse variëteiten en ondersoorten.