banier lijntje [an error occurred while processing this directive] lijntje

Zandoogjes (Satyridae)

Zandoogjes zijn bruinige dagvlinders met oogvormige vlekken, meestal zowel op de bovenkant als op de onderkant van alle vleugels. Die ogen dienen om aanvallers bang te maken of de aandacht van de aanvaller af te leiden. Deze valt de ogen aan en krijgt weinig houvast aan de snel bewegende vleugeltoppen. Omdat de meeste soorten bruinachtig zijn worden zandoogjes ook wel bruintjes genoemd. Alle zandoogjes hebben enigszins gezwollen aderen in de vleugel, vlak bij het lichaam. Deze aderen vormen een soort primitief gehoororgaan. Sommige schoenlappers (maar niet allemaal) hebben ook zo'n "oor" en daarom ziet men de zandoogjes tegenwoordig vaak als een onderfamilie van de schoenlappers. Voor deze onderfamilie wordt dan de wetenschappelijke naam Satyrinae gebruikt. Voor onze site komt het echter beter uit de zandoogjes apart te behandelen. De meest voorkomende zandogen in de Benelux hebben een spanwijdte die uiteenloopt van zo'n 35 tot zo'n 45 mm en zijn dus niet zo groot. En omdat vele saai gekleurd zijn en nogal op elkaar lijken worden ze dikwijls over het hoofd gezien, terwijl een aantal soorten, zoals het Koevinkje en de Argusvlinder toch tot de meest voorkomende vlinders in de Benelux behoren. Mannetjes en vrouwtjes zien er vaak bijna hetzelfde uit, al zijn bij sommige soorten de vrouwtjes iets groter en lichter van kleur. Wel hebben sommige mannetjes geurschubben die de vrouwtjes niet hebben. Die geurschubben vormen soms een duidelijk herkenbaar streep of veeg op de vleugels, zodat in die gevallen mannetjes en vrouwtjes gemakkelijk uit elkaar te houden zijn, iets dat in onze tuin het meest opvalt bij de Argusvlinder. Net als bij de schoenlappers zijn de voorpoten tamelijk klein en borstelvormig. Ze worden niet gebruikt om op te staan of om mee te lopen, zodat het lijkt of de vlinders maar twee paar poten hebben. De rupsen van zandoogjes lijken allemaal sterk op elkaar: ze zijn groen of bruin, onbehaard of heel kort behaard, hebben twee uitsteekseltjes aan de achterkant en leven op grassen. In Nederland komen 12 soorten voor, in België iets meer.

Inhoud: 1 Koevinkje (Aphantopus hyperantus), 2 Bont Zandoogje (Parage aegeria tircis), 3 Bruin Zandoogje (Maniola jurtina), 4 Argusvlinder (Lasiommata megera).

1 Koevinkje (Aphantopus hyperantus)

Het meest zie je bij ons in de tuin het Koevinkje. De vlinder is even groot als het landkaartje, maar valt nauwelijks op, omdat hij wel heel erg donkerbruin is. De oogvlekjes vallen pas van dichtbij op. Soms zitten er wel zeven van deze vlinders tegelijk in onze tuin. Ze zitten bijna nooit met hun vleugels open, alleen na een koude en natte periode wordt soms met geopende vleugels opgewarmd. Het dier rechtsonder is een vrouwtje. Dat kun je zien aan de oogvlekken op de bovenkant van de vleugel. Het vrouwtje heeft er altijd drie, het mannetje meestal maar twee, die soms ook nog eens heel vaag kunnen zijn of zelfs geheel kunnen ontbreken.

De 's zomers het meest in onze tuin voorkomende vlinder: het Koevinkje (Aphantopus hyperantus).

Het Koevinkje is in de gehele Benelux een zeer algemene soort. Ook in de rest van Europe veel voorkomend, behalve in Italië, Spanje en Portugal. De eieren worden niet direct op de grassen gelegd. Het vrouwtje vliegt langzaam rond boven geschikte plekjes en laat de eieren gewoon één voor één vallen. De rups leeft het liefst op grassen die in de schaduw groeien en dan vooral in de buurt van braam. Hij is lichtbruinige met een voor zandoogjes relatief lange beharing en zit zo goed verstopt in en tussen gras, dat hij maar zelden wordt gevonden. Datzelfde geldt trouwens ook voor de poppen. De soort vliegt in slechts één generatie van half juni tot eind augustus. De mannetjes hebben een spanwijdte tot 38 mm, de vrouwtjes tot 42 mm. Net als bij alle andere zandoogjes en schoenlappers worden de voorste poten niet gebruikt om op te zitten of om mee te lopen. Het Koevinkje rechtsonder lijkt dan ook maar vier poten te hebben.

Koevinkjes gebruiken slechts 4 poten om te lopen.

2 Bont Zandoogje (Parage aegeria)

Omdat onze tuin bestaat uit zandgrond en grenst aan een bos is er nog een zandogensoort die zich thuisvoelt in onze tuin: de Bonte Zandoog. Wij hebben er nooit meer dan vier tegelijk gezien, maar ook hij duikt elk jaar op in de tuin. Hij is heel wat levendiger van tekening dan het Koevinkje, maar het is nog steeds een tamelijk saaie, bruinige vlinder. Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is lastig te zien, maar op de bovenkant van de achtervleugel hebben mannetjes vier zwarte stipjes, waar het vrouwtje er maar drie heeft. En van die vier zwarte stipjes zijn er slechts twee echte oogjes met een witte stip erin bij het mannetje, terwijl het vrouwtje een wit puntje heeft in alle drie de oogjes. Verder is de witte vlek bij het oog in de bovenvleugel bij het vrouwtje groter dan bij het mannetje. Het dier linksonder is daarom een mannetje, het dier rechtsonder een vrouwtje.

Het Bonte Zandoogje (Pararge aegeria), links een mannetje met twee witgestipte oogjes en rechts een vrouwtje met drie ogen met witte stip op de achtervleugel.

Ook het Bonte Zandoogje is in de gehele Benelux een gewone soort. Alleen in de polders van Noord-Holland en in het Groene Hart van de Randstad is dit een zeer zeldzame soort, gebonden als hij is aan lichte bossen. Je hebt wel veel kans hem tegen te komen, want de vliegtijd is erg lang: de eerste verschijnen al eind maart en de soort kan doorvliegen tot eind oktober. Dat komt omdat er drie elkaar overlappende generaties per jaar voorkomen. Op de noordelijke delen van Scandinavië na komt deze vlinder in geheel Europa voor. Wel zijn er twee kleurschakeringen. In de Benelux, het noorden van Frankrijk, de Britse eilanden, de Balkan, Griekenland en Turkije vinden we de ondersoort Parage aegeria tircis. De lichte delen van de vleugels zijn gelig of crèmekleurig. In de rest van Europa, zoals Zuid-Frankrijk, Spanje en Portugal vinden we de ondersoort Parage aegeria aegeria. De lichte delen op de vleugels zijn oranje in plaats van crème. Nog verder naar het zuiden, bijvoorbeeld in Noord-Afrika kunnen we dieren aantreffen waarbij de lichte vleugeldelen rood tot roodbruin zijn.

De ondersoort van het Bonte Zandoogje dat bij ons rondvliegt heet Pararge aegeria tircis en heeft crème-kleurige lichte delen in de vleugel.

Met een spanwijdte tot 42 mm is het Bonte Zandoogje even groot als het Koevinkje. De rups is groen en geheel behaard met zeer korte, witte haartjes. Ook deze Zandoogrups eet grassen. De lange vliegtijd komt omdat het dier als rups, maar ook als pop kan overwinteren. Dit is bij vlinders vrij ongewoon, omdat meestal maar in één fase wordt overwinterd. Je ziet vaker een vrouwtje dan een mannetje. Dat komt omdat de mannetjes een territorium (bijvoorbeeld een tuin) bezetten. Daarin worden wel vrouwtjes toegelaten, maar geen andere mannetjes! En terwijl de vrouwtjes nectar zuigen uit bloemen, zitten de mannetjes vaak op een vaste plek te zonnebaden, maar vooral te letten op de komst van andere mannetjes, die dan prompt worden verjaagd.

De onderzijde van de vleugels van het Bonte Zandoogje (Pararge aegeria) heeft meer oogjes dan de bovenkant.

3 Bruin Zandoogje (Maniola jurtina)

Daarmee hebben we nog niet alle bruine gevallen in onze tuin gehad. Ook komt er regelmatig het Bruine Zandoogje. Dat is een vlinder die je veel in en langs het bos ziet. Net als het Koevinkje is hij vrij bruinig en zal daarom lang niet iedereen opvallen. Van deze vlinder zien we er vaak drie of vier tegelijk. De bovenkant van de vleugels is bij de mannetjes veel donkerder dan bij de vrouwtjes, terwijl het contrast op de onderkant van de vleugels bij vrouwtjes veel groter is dan bij mannetjes. Ook is de oogvlek bij vrouwtjes vaak veel beter ontwikkeld dan bij mannetjes, zowel aan de onderkant als aan de bovenkant van de voorvleugel. Daarom is het linkerdier waarschijnlijk een mannetje en het rechterdier duidelijk een vrouwtje.

Dit is het Bruine Zandoogje (Maniola jurtina), met links een mannetje en rechts een vrouwtje.

Het Bruine Zandoogje lijkt erg veel op het mooiere Oranje Zandoogje. Die laatste hebben we nog nooit in onze tuin gehad. In sommige boeken en op sommige websites wordt als verschil tussen beide soorten aangegeven dat het Oranje Zandoogje altijd twee witte stippen heeft in de zwarte oogvlek en het Bruine Zandoogje altijd maar één. Toen we in de zomer van 2002 de eerste foto's van onderstaand diertje bekeken dachten we dan ook met een Oranje Zandoogje te maken te hebben. Het dier heeft immers een prachtig dubbel oog! Helaas wezen Albert de Wilde en Tim Cowles ons terecht: dubbelogige Bruine Zandoogjes zijn weliswaar vrij zeldzaam, maar ze komen voor! Het verschil tussen beide soorten is dan ook beter te zien op de onderkant van de achtervleugels: het Bruine Zandoogje heeft daar geen oogvlekken, het Oranje Zandoogje wel!

Links een gewoon enkelogig en rechts het dubbelogige Bruine Zandoogje (Maniola jurtina), waarvan we in eerste instantie dachten dat het een Oranje Zandoogje was.

Het Bruine Zandoogje is in de gehele Benulx een zeer veel voorkomende soort die vliegt van mei tot in september, al wordt een echte piek gezien in juli en augustus. Ook is de vlinder een gewone soort in de rest van Europa (met uitzondering van de noordelijke delen van Scandinavië) en in delen van Centraal Azië. Met een spanwijdte tot 48 mm duidelijk groter dan de twee voorgaande soorten. De rups is groen, leeft van verschillende grassen en overwintert. De poppen zijn wat kleur betreft heel erg variabel: groene, bruine, rode en zelfs paarse poppen zijn gevonden.

Dit is een gewoon, enkelogig vrouwtje van het Bruine Zandoogje (Maniola jurtina). Zo zie je ze bijna altijd!

4 Argusvlinder (Lasiommata megera)

Eén van de meest voorkomende zandoogjes in de Benelux is de Argusvlinder. Toch is het een soort die zich in onze tuin niet zo heel vaak laat zien, vermoedelijk omdat onze tuin, grenzend aan een bos, meer geschikt is voor het Bonte Zandoogje. Toch verschijnt er zo nu en dan een Argusvlinder, soms zelfs in grotere aantallen. Mannetjes hebben midden op de bovenkant van de voorvleugels een donkere, brede band. Deze bestaat uit speciale schubben die een geur afgeven en die dan ook geurschubben worden genoemd. De mannetjes zijn erg onrustig en erg snel te verstoren. Bovendien bezetten ze een territorium waarin ze alleen vrouwtjes toelaten en geen andere mannetjes. Daarom zie je meestal meer vrouwtjes dan mannetjes. De mannetjes zijn daarom veel moeilijker te fotograferen dan de vrouwtjes. Die vrouwtjes lijken trouwens erg veel op de mannetjes, maar missen de zware band met geurschubben. Linksonder dus een mannetje, rechtsonder een vrouwtje.

De zeer gewone Argusvlinder (Lasiommata megera), links een mannetje met geurschubben, rechts het lichter getekende vrouwtje.

De Argusvlinder komt in grote delen van Europa, het Midden-Oosten en Centraal Azië voor, maar we vinden hem niet in Schotland, Ierland en nauwelijks in Zweden, Finland en Noorwegen. Exemplaren uit Zuidelijk Europa zijn minder fraai van kleur dan die uit gematigdere streken. Ook bij ons in de Benelux een zeer gewone soort, al zie je er nooit heel veel tegelijk. Hij komt in heel veel verschillende biotopen voor: zowel langs bosranden als in polderlandschappen. Het dier heeft een nogal variabele spanwijdte. Sommige exemplaren halen nauwelijks de 30 mm, terwijl andere wel 46 mm halen.

De onderzijde van de vleugels van de Argusvlinder (Lasiommata megera) is ruim van oogjes voorzien!

De rups van de Argusvlinder is zeer lichtgroen met witte lijnen. Net als de larven van de andere zandogen leeft hij op verschillende grassoorten. De vlinder vliegt in drie elkaar overlappende generaties van april tot november. De grootste aantallen echter zien we eind mei/begin juni en in augustus. Het is de rups die overwintert. De pop hangt aan grasstengels. Het veroppen kan bij deze soort erg snel gaan. De Argusvlinder is een heel mooi zandoogje, die men op grond van de kleur gemakkelijk voor een vosje kan aanzien. De oogjes op de ondervleugel geven echter duidelijk aan dat het hier om een zandoogje gaat.

De Argusvlinder (Lasiommata megera) lijkt wel wat op een erg klein uitgevallen vosje.

Bovenkant pagina

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 01-04-2006.
© www.gardensafari.net (Hania Berdys).

affiliate_link

... .